Over kinderhypnosepraktijk Focus
F |
= |
fantasie; |
O |
= |
ontspanning; |
C |
= |
concentratie; |
U |
= |
utilisatie; |
S |
= |
suggesties. |
Bij hypnose spelen bovenstaande begrippen een rol. In het volgende voorbeeld wordt dit verduidelijkt. Tegelijkertijd wordt een beeld geschetst van de werkwijze bij kinderpraktijk FOCUS. Hierdoor krijgt u enigszins een indruk van een hypnosesessie.
Een jongen van 7 jaar is bang om door het beroemde en tevens ook beruchte ‘gat’ te duiken bij zwemles. Het zwemdiploma A is eindelijk gehaald, maar voor het 2e zwemdiploma moet nog verder worden gedoken en dat lukt maar niet. De ouders en de jongen besluiten om hiervoor hypnose toe te passen. Aan het begin van de eerste hypnosesessie wordt uitgelegd wat hypnose eigenlijk is en hoe de sessie er uit zal zien.
Voordat de jongen onder hypnose gaat, vraag ik hem wat hij nodig zou hebben om door het 'gat' te kunnen duiken. Het antwoord is duidelijk: een flesje lucht. De hypnose sessie begint met het verzoek om lekker te gaan zitten en ontspannen te ademen. Daarbij gaat het om een buikademhaling. Vervolgens moet hij zich concentreren op zijn ademhaling. Hij mag zijn ogen sluiten als hij wil en zijn fantasie, voorstellingsvermogen gebruiken om het zwembad voor zich te zien. Naast het visualiseren (het zien) wordt ook gebruik gemaakt van andere zintuiglijke waarnemingen. Er worden suggesties gegeven bijvoorbeeld over de chloorlucht die hij kan ruiken en de geluiden die hij kan horen. Daarna wordt gesuggereerd dat hij in het water springt en het koude water ook kan voelen. De fase van utilisatie breekt aan. De suggesties worden toegepast voor zijn specifieke hulpvraag. Hij krijgt de verzekering dat hij door het ‘gat’ kan zwemmen, maar dat het niet uitmaakt als het toch niet zou lukken. Hij heeft immers zijn flesje lucht bij zich. Zo ‘oefent’ hij tijdens de hypnose sessie om door het ‘gat’ te duiken.
Een aantal dagen na de tweede hypnose sessie heeft hij weer zwemles. Tot zijn eigen verbazing zwemt hij zomaar meerdere keren door het ‘gat’. Als dat bij de volgende zwemles weer lukt, mag hij kort daarna afzwemmen. De ochtend van het afzwemmen zegt hij: “Eigenlijk is het niet eerlijk. Ik heb een flesje lucht bij me en de andere kinderen niet.”
De jongen is dolblij dat hij z’n zwemdiploma B heeft gehaald (en zijn ouders ook!)